In Bam, onze laatste stopplaats in Iran lopen we 3 nederlanders tegen het lijf. Bert, Ton en Mirjam reizen iets sneller en willen in 4 weken met hun Ford Transit camionnetje in New Delhi geraken. We beslissen het 'risicovolle' gebied door Pakistan tot Quetta samen te reizen.
Het stadje Bam is een triestig verhaal. Op een vroege ochtend in 2003 slaat het lot toe en treft een aardbeving de stad. 25000 mensen,1/3 van de inwoners overleven de schok niet, een ander derde is gewond, een ander derde is moeder,vrouwlief, vader, broer ... en/of zus verloren en sterk getraumatiseerd...
Voordien was Arg-e-Bam, 1 van de grootste toeristische attracties van Iran omwille van zijn citadel en zijn oude stad die hoofdzakelijk opgetrokken waren uit klei en leem. Unesco probeert te redden wat er te redden valt ... maar op vandaag, 4 jaar na de aardbeving is er nog maar weinig gebeurd. De moderne stad is een grote construction area. Alle wegen liggen volledig open, geen enkel huis staat reeds recht, de plaatselijke middenstand heeft zijn winkels opgetrokken in over-zee containers, de bazaar is een groot container park. Kort na de aardbeving was er massaal veel financiele hulp beloofd maar deze is nooit gearriveerd. Mensen zijn nog steeds zeer diep droevig en missen de energie om hun stad verder op te bouwen...
We zijn heel blij en meer relaxed doordat we samen met de nederlanders de komende dagen kunnen reizen. De zone waar we door moeten, aan de grens tussen de provincies Kerman en Sistan-Baloechistan, geldt als onveilig omdat er veel bandieten en drugssmokkelaars actief zijn. Het gebied ligt op een kruispunt van drugsroutes uit Afghanistan en Pakistan.
We vertrekken vroeg op pad uit Bam. Hier in het Zuid-westen van Iran wordt het moeilijker om aan legale, goedkope benzine te geraken. Duizenden liters worden dagelijks naar Pakistan gesmokkeld waar het voor 10X de prijs verkocht wordt... Meestal slagen we er toch in na een 30-tal minuten met een volle tank goedkope naft weg te rijden.
Na een lange dag rijden arriveren we in Miyaneh, het Iraanse grensstadje. Onderweg hebben we enkel de nodige tankstops gemaakt om problemen te vermijden. Bij valavond, kunnen we nog net de Iraanse grenspost binnenrijden. Binnen de omwalling van de grenspost is het veilig en verblijven we in een hoteleken. We leggen onze laatste roepies samen en kunnen nog net slapen, eten en wat water aftrochelen.
Om 8u, Iraanse tijd, 9u30, Pakistaanse tijd regelen we alle formaliteiten en een uur later zijn we klaar om onze weg te vervolgen....De nederlanders hebben geen carnet (customs papier voor tijdelijke import wagen), en mogen aldus niet verder. De weg van Taftan naar Quetta loopt op 25 km afstand parallell met de Afghaanse grens en het is aangeraden deze oversteek in convoy te ondernemen. We zijn dus sollidair met de nederlanders en drinken menig kop thee in het custom bureeltje.
Om 16u krijgen ze de toestemming te vertrekken op voorwaarde dat ze een kerel van de customs meenemen tot aan de grens met India. Er zit niks anders op en we vertrekken voor 300km richting Dalbandin (klinkt als een bandietendorpje en dat is het ook!). Onderweg is de weg in het algemeen goed, sommige stukken zijn door de mansoon volledig weggespoeld maar dat levert nog enig leuk offroad traject op. Den donker valt en de wind waait hard waardoor er zich zandduinen vormen op de weg... opletten geblazen... Gearriveerd in Dalbandin worden we rechtstreeks naar het politie bureel geescorteerd. We parkeren ons op de binnenkoer en rollen onze slaapzakken uit op het dakterras.
Bij zonsopgang rijden we verder naar Quetta. De weg door de woestijn van Dalbandin tot Quetta is oerslecht, vol wegverzakkingen, wegenwerken, ... gelukkig kunnen we een stuk van onze baggage kwijt in de camionette waardoor de moto toch wel een pak wenbaarder is. Ergens midden op onze route drinken we een kopje thee maar onze politie-escorte is zeer nerveus en wil dat we asap verder trekken. Achteraf blijkt dat we slechts op een paar km van de Afghan grens zitten.. het is een lange, vermoeiende dag maarAangekomen in Quetta checken we snel in in het Bloomstar hotel. Een basic hotel met een zeer aangename binnentuin. We kunnen een paar Pakistaanse pinten bemachtigen en bekomen samen van onze dag. Het is heerlijk vertoeven in de frisse grasgroene tuin. In Baluchistan is bier bij wet verboden maar kan je her en der in bepaalde hotels wel een pint vinden.
De volgende dag blijven we in Quetta wisselen we geld en verkennen we de stad. We zijn niet echt op ons gemak door alle nerveuse politie aandacht van de laatste dagen en relaxen verder in onzen hof. S'nachts om 4u worden we vanuit ons hotel geescorteerd uit de stad richting Multan.
Vanuit Quetta zijn er 2 wegen richting Multan. De eerste optie ligt noordelijk, gaat door de bergen, is zachter van klimaat, ongeveer 600km, een slechte weg zonder faciliteiten en trekt door het gebied van allerlei tribes. De andere weg is zuidelijk, vlak, snikheet, heel vochtig klimaat, een vrij goede weg met veel faciliteiten, 900km en veilig. De noordelijke route is gegarandeerd prachtig en een waar avontuur om door te trekken. Wij kiezen voor de veilige weg.
Het eerste stuk gaat door de bergen en door het vroege uur is het nog niet te warm... maar beetje bij beetje wordt de lucht vochtiger en is het puffen... en ik dat dacht dat Tarsus (hometown van Ebru) heet was. Smeltend bollen we tot Sukkur, midden in de vruchtbare Indus-laagvlakte, slechts 400km noordelijk van de Arabische zee.
We worden nog steeds ganse dagen geescorteerd en vinden dat maar niks. De flikken zijn wel heel sympatiek maar t'is klote om continu achtervolgd te worden. In sommige districten stuurden ze 2 politieagenten mee op een mobilette als patrouille. Nadat ik tweemaal deze mobilette achter ons gelaten had, beslistten ze vanuit Lahore om toch jeeps met ons mee te sturen.
We zijn nu reeds een paar dagen in Lahore. In het internet cafe was Ebru op zoek naar ons laatste artikel in de Gentenaar, wanneer ze plots leest "2 belgen vermist in Zuid-west Iran". Dit was wel even schrikken aangezien wij zonet door dit gebied getrokken waren. Snel heb ik thuis op de hoogte gebracht dat we reeds in west-Pakistan gearriveerd waren en dat wij aldus safe zijn. Desondanks dit bericht is er blijkbaar toch enige onrust ontstaan aan het thuisfront, wat wel zeer goed te verstaan is...
Een paar dagen voordat we de grens met Pakistan wouden oversteken (begin augustus) , zijn we op zoek gegaan naar andere reizigers die dezelfde richting willen uitgaan. Zo hebben we via via Stefaan en Carla leren kennen. We hadden het idee samen dit riskante stuk door te reizen maar zij zouden pas rond 10 augustus de grens naderen. Dit kwam slecht uit met ons plan en wij beslistten alleen door te trekken ... aan Arg-e-Bam liepen we dan Ton, Bert en Mirjam tegen het lijf...
14 augustus is "Independence day" in Pakistan. Een dag om ons zeer low profile te houden en aldus geen grote menigtes op te zoeken. We besluiten het Lahore Fort, de Badshahi moskee en het oude stadscentrum te bezoeken. De stad lijkt te slapen, het is extreem rustig op straat...tot we met onze ritcha aan het Fort arriveren...massas volk op straat...zoals de gentse feesten op een zomerse 20ste juli avond met dit verschil dat iedereen geinteresseerd is in ons. Iedereen wil een hand, een foto... we ontsnappen naar het Iqbal park aan de overkant van de weg maar daar is het t'zelfde lieken... 10 minuten later springen we in ritcha en trekken naar onze verfrissende hotel room... het wordt een dagje van schrijven, lezen, filmke kijken,...een relax dagje!